Uit de ideeën en voorstellen van burgers, sociale partners, de pensioensector, deskundigen, denktanks en toezichthouders is, in De Nationale Pensioendialoog, een Hoofdlijnennota voor de toekomst van het pensioen ontstaan. Uit de dialoog kwam naar voren dat de basis van het pensioenstelsel goed is, maar dat dit moet worden aangepast aan de andere manier van werken en leven.
Het kabinet presenteert met de Hoofdlijnennota drie belangrijke onderdelen voor de toekomst van ons pensioen. Het 1e onderdeel: iedere werkende moet genoeg pensioen kunnen opbouwen. Vervolgens moeten werkenden beter zicht krijgen in de eigen persoonlijke pensioenopbouw en tot slot wordt de huidige doorsneesystematiek afgebouwd.
Hiermee worden sterke basisonderdelen van het huidige pensioenstelsel behouden en wordt het met nieuwe elementen uit de genoemde nieuwe onderdelen versterkt. Het pensioenstelsel past dan beter bij de wensen van de werkenden en de arbeidsmarkt van de toekomst.
1. Genoeg pensioen voor alle werkenden
In de huidige tijd is het niet meer vanzelfsprekend dat iedereen pensioen opbouwt via de werkgever. Door de flexibilisering van de arbeidsmarkt zijn er meer mensen dan voorheen die weinig of geen pensioen opbouwen. Zo hebben ZZP-ers, freelancers en interimmers veelal geen voorzieningen getroffen om op oudere leeftijd over voldoende inkomen te beschikken. Aan de andere kant zijn er werknemers die teveel verplichte premies betalen. Het is tijd om het pensioenstelsel om te bouwen en een doelgroepgerichte aanpak na te streven zodat er genoeg pensioen is voor alle werkenden. Eerder werd al gesproken om ZZP-ers te verplichten tot het opbouwen van een pensioen:
2. Persoonlijk pensioenvermogen, met ruimte voor individuele keuzes
Het Kabinet wil dat het nieuwe pensioenstelsel flexibel, transparant en controleerbaar is. Het moet aangepast kunnen worden aan persoonlijke voorkeuren, zodat het beter past bij de werk- en leefsituatie van de deelnemer en de gewenste leefsituatie na pensionering. Wat zeker overeind moet blijven is de gezamenlijke risicodeling en de solidariteit van bestaande pensioenregelingen. In de komende periode zal het kabinet dit plan verder laten bestuderen en uitwerken.
3. Afschaffing doorsneesystematiek
De doorsneesystematiek houdt in dat alle mensen die werken dezelfde premie betalen en dus hetzelfde opbouwen. Eigenlijk betalen jonge deelnemers in dit systeem uiteindelijk teveel en oudere deelnemers te weinig. Natuurlijk is dit een schoolvoorbeeld van solidariteit, maar in de huidige arbeidsmarkt past het niet meer. Het kabinet wil de doorsneesystematiek daarom afschaffen en in 2020 vervangen door een ander systeem. Hierbij zal de premie leeftijdsonafhankelijk zijn, met andere woorden; voor elke leeftijd gelijk. De opbouw is echter wel verschillend. Deze neemt stapsgewijs af, naarmate de leeftijd hoger is.
De omzetting naar de nieuwe pensioenregeling zal geleidelijk aan, evenwichtig verdeeld over alle generaties, plaatsvinden.